Eten en Drinken
Niet alle uitneembare beugels moeten bij het eten worden uitgehaald. Heb je een vaste beugel in je mond, voorkom dan bijten op harde en kleverige dingen. De beugel kan hierdoor verbuigen, losraken of zelfs afbreken. Enkele voorbeelden van dingen die je beter niet kunt eten met een vaste beugel zijn toffee, zuurtjes, pepermunt, drop en kauwgom. Maar ook met harde appels, pizzakorst, rauwe wortels, maïskolven en spareribs afkluiven moet je voorzichtig zijn.
Drinken van frisdrank met prik is voor de beugel zelf geen enkel probleem, maar voor je tanden (ook als je geen beugel hebt!) niet al te best. De zuren in frisdrank maar ook in vruchtensap, zijn niet goed voor het tandglazuur. Dit, in combinatie met het hoge suikergehalte, verhoogt de kans op schade aan je tanden en kiezen. Hoe langer en vaker het tandglazuur met zuur in aanraking komt, hoe sneller het wordt aangetast. Frisdrank, maar ook vruchtensap, kan daarom het beste snel achter elkaar worden opgedronken om het aantal en de duur van zuuraanvallen op het gebit beperkt te houden. Gebruik bij voorkeur een rietje.